Daar sta je weer. Je grote glimlach verbleekt de betreurde aktetassen onderweg naar routine en brood op de plank. Je raakt me. Al sinds de eerste sticker die ik je heb zien verwijderen.
De vastberadenheid waarmee jij je een weg baant door de in elkaar verstrengelde fietsen en mensen met hoofd op standje ‘blijf vooral uit mijn buurt’ is indrukwekkend. Jij laat je door niets of niemand uit het veld slaan. De manier waarop je vervolgens elke sticker of stukje kauwgom zorgvuldig verwijderd is ongekend. Werkelijk niets blijft achter. Jij bent geen man van half werk. Dat zag ik gelijk.
Vanmorgen riep je op een overvolle pont tegen de kapitein, die rustig op de rand van de boot naast ons zat, ‘Hey, niet vallen jij he?’. Hij hoorde jou niet. Jij riep harder. Hij hoorde jou opnieuw niet. Jij riep nog harder. Hij hoorde jou nog steeds niet. Je schreeuwde. Hij hoorde je en lachte.
En ik ook.
Vaak ben je er niet. Dan kijk ik om mij heen en dan zie ik werkelijk niemand die ook maar in de buurt komt van de passie, ambitie en levenslust die jij uitstraalt. Als alle pontbevaarders gedurende de vier minuten naar de overkant ook maar een heel klein beetje van jouw levensinstelling in zich opnemen, dan weet ik zeker dat Amsterdam Noord binnen een paar maanden een dubbele omzet draait.
Ik ben van plan om de komende weken in alle stilte heel veel stickers en kauwgom op de pont plakken, op de meest onmogelijke plekken, in de hoop dat jij dubbele diensten krijgt.