Elke ochtend rond een uur of negen staat ze op haar bordes. Haar witte permanent wappert in de ochtendbries, haar pantoffels staan stevig onder haar forse postuur en de bloemen op haar nachtjapon doen alle andere bloemen in de buurt verbleken.
Haar krachtige blik reflecteert in de gracht. De gracht waarin fietsen zijn gezonken en mensen zijn verdronken. De gracht waar toeristen zich onhandig met hun waterfiets van de ene naar de andere kant van de stad manoeuvreren. Het is negen uur en het lijkt alsof bij haar ontwaken ook de buurt ontwaakt. De Jordaan. Die prachtige Jordaan. Waar nog Amsterdams wordt gesproken. Waar de Westertoren zingt door de straten. Waar wandelen thuiskomen is.
Mijn Jordanese buurman zei een tijd geleden: de enige manier waarop ik de Jordaan uit ga, is tussen zes planken. Hij komt nooit verder dan de Prinsen- of Lijnbaansgracht. En waarom zou hij ook? Het cafe op de hoek biedt altijd troost. De mensen zitten vol mooie verhalen. Levenswijsheden worden uitgedrukt in de meest simpele gesprekken. Waar zou hij nog heen moeten? Hij speelt overigens af en toe als crimineel-figurant in allerlei misdaad series. Een prachtrol waarin hij zich maar al te goed kan inleven. Niet alleen door zijn onmiskenbare gevoel voor toneel, nee buurlief is jarenlang als onderwereldfiguur door het leven gegaan. En trots dat hij daar op is. Naast zijn acteercarrière is hij druk bezig met zijn huur uitgeven aan bier en tequila. Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft, dus waarom zou hij het er niet nog even flink van nemen?
Ze staat op het bordes en ziet hem in alle vroegte weer richting de kroeg lopen. Ze zou hem er op aan kunnen spreken, maar zij weet wel beter.