Amsterdammers op de fiets.
Ze lijken op wilde dieren.
Onderweg naar iets.
Trappen ze voor wereldvrede?
Redden ze zo een mensenleven?
Ik zoek,
maar zie geen enkel vrolijk gezicht.
Ze wijken voor geen oma.
Stoppen niet voor een bordeauxrood licht.
Naar gedroomd?
Met het verkeerde been uit bed misschien.
Niet eerder heb ik zoveel
boze blikken bij elkaar gezien.
Ze schreeuwen en vloeken.
Ze snijden en hoeken.
Toch vraag ik me af,
of daar binnenin iemand zit, lief en zacht,
die een ander stiekem best eens
voor zou willen laten gaan.
Die wel eens om een grapje lacht.