Wat knap toch dat al die mandjes altijd zo perfect opgestapeld zijn, zegt hij met gigantische dreadlocks die langs zijn kleurrijke jas hangen. Zijn jas doet me denken aan de knutselwerkjes die ik vroeger op de basisschool wel eens maakte. Een oude man met ogen van een jonge jongen. Mijn bonuskaart geef ik aan de cassière, maar mijn blik blijft bij hem. Hij draait zich om en merkt mij op. Wat een prachtige tas heb je daar, zegt hij. Ik leg uit dat de tas gemaakt is van gerecycled afval. Prachtig, ja dat dacht ik al, zal wel Zuid Amerika geweest zijn. Ik dacht eigenlijk dat de tas uit Afrika kwam, maar Zuid Amerika klinkt ook best aannemelijk.
De mensen die zoveel minder hebben dan wij, hebben zo veel meer kleur in hun leven, vervolgt hij. Wat een wijsheid. Ik werp een blik naar beneden, zie dat ik geheel in zwart gekleed ben en begin te lachen. Hij merkt mijn weduwe look ook op en maakt het snel goed met de woorden ‘zwart is ook een kleur en het staat je prachtig’. Bam. Zijn optimisme vult de gehele supermarkt vol gedeprimeerde gezichten. Zelfs op het gezicht van de cassière zie ik iets van een kleine grijns verschijnen.
Ik vertel hem dat ik blauw hem ook prachtig vind staan en we nemen afscheid.
Ik loop de Albert Heijn uit en zie ik hem in de verte nog staan, met zijn blauwe lapjesjas en zijn arm diep in een prullenbak. Volgens mij heeft hij beet. Met een grote glimlach op mijn gezicht loop ik terug naar huis.
Een onverwachte ontmoeting in de supermarkt kan soms meer met je doen dan honderd andere ontmoetingen.